Hoe ontstaat neerslag?
Regen, sneeuw, hagel: neerslag
Dit is een verschijnsel dat vaak voorkomt, en dus in verschillende vormen. De verschillende vormen hebben vaak te maken met temperatuur, maar ook met luchtvochtigheid. Want het is niet zomaar dat je de ene keer een stortbui meemaakt en een andere keer door een meevaller van een miezerbuitje rijdt.
Laten we beginnen bij het begin: de wolken. Want hier komt de neerslag immers vandaan?
Wolken zijn een grote verzameling van verdampt water. Het meeste hiervan komt uit de zee.
Hiernaast zie je een plaatje waarop de waterkringloop getoond wordt.
Buiten dat er water in de lucht komt doormiddel van verdamping van watermassa’s, komt er ook water van planten en ander groen de lucht in doormiddel van transpiratie. Dit betekent letterlijk ‘zweten’, in werkelijkheid zetten de groende delen van planten en bomen koolstofdioxide om in water en zuurstof.
Wanneer het water dan hoog in de lucht is en in massa’s bij elkaar komt, ontstaat er condensatie. Want de warme lucht stijgt op en komt hoog in de lucht, waar het veel kouder is. Hierdoor verkoelt de lucht en zakt het weer een eindje naar beneden, waardoor er een wolk ontstaat.
Een wolk laat altijd wel wat deeltjes water vallen, maar deze zijn niet altijd even groot: soms valt er een grotere druppel water die in het proces dus sneller valt door de zwaartekracht en daardoor de kleinere druppeltjes in zich opneemt. Hierdoor wordt deze druppel nog groter en als er genoeg grote druppels naar beneden vallen, ontstaat er regen. Het proces van het groter worden van een regendruppel door het opnemen van kleinere druppeltjes noemt men het coalescentieproces.
Hoe kouder het op aarde is, des te koeler de regen. Soms is de regen zelfs zo koel dat deze van vorm verandert. Men spreekt dan van hagel of (zachte) sneeuw.
Soms is regen dat van een bepaalde hoogte uit de lucht komt, in het begin al wel bevroren, maar smelt het zodra het dichter bij de aarde komt vanwege de warmte van de aarde zelf.
Mist is weer iets anders: bij mist zweven er miljoenen kleine waterdruppeltjes in de lucht die het zicht wat belemmeren. Hoe meer druppeltjes er zijn, des te slechter het zicht.
Dit is een verschijnsel dat vaak voorkomt, en dus in verschillende vormen. De verschillende vormen hebben vaak te maken met temperatuur, maar ook met luchtvochtigheid. Want het is niet zomaar dat je de ene keer een stortbui meemaakt en een andere keer door een meevaller van een miezerbuitje rijdt.
Laten we beginnen bij het begin: de wolken. Want hier komt de neerslag immers vandaan?
Wolken zijn een grote verzameling van verdampt water. Het meeste hiervan komt uit de zee.
Hiernaast zie je een plaatje waarop de waterkringloop getoond wordt.
Buiten dat er water in de lucht komt doormiddel van verdamping van watermassa’s, komt er ook water van planten en ander groen de lucht in doormiddel van transpiratie. Dit betekent letterlijk ‘zweten’, in werkelijkheid zetten de groende delen van planten en bomen koolstofdioxide om in water en zuurstof.
Wanneer het water dan hoog in de lucht is en in massa’s bij elkaar komt, ontstaat er condensatie. Want de warme lucht stijgt op en komt hoog in de lucht, waar het veel kouder is. Hierdoor verkoelt de lucht en zakt het weer een eindje naar beneden, waardoor er een wolk ontstaat.
Een wolk laat altijd wel wat deeltjes water vallen, maar deze zijn niet altijd even groot: soms valt er een grotere druppel water die in het proces dus sneller valt door de zwaartekracht en daardoor de kleinere druppeltjes in zich opneemt. Hierdoor wordt deze druppel nog groter en als er genoeg grote druppels naar beneden vallen, ontstaat er regen. Het proces van het groter worden van een regendruppel door het opnemen van kleinere druppeltjes noemt men het coalescentieproces.
Hoe kouder het op aarde is, des te koeler de regen. Soms is de regen zelfs zo koel dat deze van vorm verandert. Men spreekt dan van hagel of (zachte) sneeuw.
Soms is regen dat van een bepaalde hoogte uit de lucht komt, in het begin al wel bevroren, maar smelt het zodra het dichter bij de aarde komt vanwege de warmte van de aarde zelf.
Mist is weer iets anders: bij mist zweven er miljoenen kleine waterdruppeltjes in de lucht die het zicht wat belemmeren. Hoe meer druppeltjes er zijn, des te slechter het zicht.
Hoe ontstaat bliksem?
Wanneer er zich een wolk vormt die zo groot wordt dat hij in de koudere laag van de atmosfeer terecht komt, veranderen de waterdruppeltjes van de wolk in ijs door de lage temperatuur. Wanneer deze groot en zwaar genoeg zijn, vallen ze naar beneden. Nu komt het voor dat de grote hagelstenen in het proces langs de kleinere steentjes scheren en wrijving veroorzaken. In principe zijn de grote hagelsteentjes dan negatief geladen en de kleinere positief.
Als dit vaak genoeg gebeurt, is de wolk in het geheel geladen met statische elektriciteit. Bovenin bevinden zich dan de lichte deeltjes die positief geladen zijn en onderin de wolk bevinden zich de deeltjes die negatief geladen zijn. Wanneer deze lading te hoog wordt, zal de wolk beginnen met ontladen, wat wij zien als bliksem.
Wanneer er zich een wolk vormt die zo groot wordt dat hij in de koudere laag van de atmosfeer terecht komt, veranderen de waterdruppeltjes van de wolk in ijs door de lage temperatuur. Wanneer deze groot en zwaar genoeg zijn, vallen ze naar beneden. Nu komt het voor dat de grote hagelstenen in het proces langs de kleinere steentjes scheren en wrijving veroorzaken. In principe zijn de grote hagelsteentjes dan negatief geladen en de kleinere positief.
Als dit vaak genoeg gebeurt, is de wolk in het geheel geladen met statische elektriciteit. Bovenin bevinden zich dan de lichte deeltjes die positief geladen zijn en onderin de wolk bevinden zich de deeltjes die negatief geladen zijn. Wanneer deze lading te hoog wordt, zal de wolk beginnen met ontladen, wat wij zien als bliksem.
Hoe ontstaat een storm?
Een storm ontstaat doordat warme en koude lucht met elkaar botsen. Wanneer de temperatuurverschillen tussen warm en koud erg groot zijn, kan de storm erg zwaar zijn.
De koude lucht tilt de warme lucht als het ware op, hierdoor daalt de luchtdruk in het centrum en worden de verschillen in luchtdruk steeds groter. Je krijgt dus plaatsen met een hoge luchtdruk, maar ook plaatsen met een hele lage luchtdruk.
Door de verschillen in luchtdruk, neemt de snelheid van de wind toe. Hoeveel deze toeneemt ligt aan de grootte van de verschillen.
Als de windsnelheid 75-88km/u is, spreekt men van een storm.
Een storm ontstaat doordat warme en koude lucht met elkaar botsen. Wanneer de temperatuurverschillen tussen warm en koud erg groot zijn, kan de storm erg zwaar zijn.
De koude lucht tilt de warme lucht als het ware op, hierdoor daalt de luchtdruk in het centrum en worden de verschillen in luchtdruk steeds groter. Je krijgt dus plaatsen met een hoge luchtdruk, maar ook plaatsen met een hele lage luchtdruk.
Door de verschillen in luchtdruk, neemt de snelheid van de wind toe. Hoeveel deze toeneemt ligt aan de grootte van de verschillen.
Als de windsnelheid 75-88km/u is, spreekt men van een storm.
Conclusie
Hoe ontstaat weer? – door veranderingen in de atmosfeer.
Welke veranderingen kunnen plaatsvinden in de atmosfeer? – Er kunnen veranderingen plaatsvinden in de luchtdruk, luchtvochtigheid en de elektrische staticiteit van de atmosfeer. Maar er kunnen zich ook temperatuurverschillen voordoen. Deze worden veroorzaakt door het verschil in de hoogte van de zon, verschillen in hoogtes van het aardoppervlak en het verschil in luchtsoorten.
Deze luchtsoorten kun je geografisch indelen. Voorbeelden van luchtsoorten zijn: tropische lucht, polaire lucht en equatoriale lucht. Die laatste soort zit een beetje tussen de twee voorgenoemde soorten in.
Hoe ontstaat weer? – door veranderingen in de atmosfeer.
Welke veranderingen kunnen plaatsvinden in de atmosfeer? – Er kunnen veranderingen plaatsvinden in de luchtdruk, luchtvochtigheid en de elektrische staticiteit van de atmosfeer. Maar er kunnen zich ook temperatuurverschillen voordoen. Deze worden veroorzaakt door het verschil in de hoogte van de zon, verschillen in hoogtes van het aardoppervlak en het verschil in luchtsoorten.
Deze luchtsoorten kun je geografisch indelen. Voorbeelden van luchtsoorten zijn: tropische lucht, polaire lucht en equatoriale lucht. Die laatste soort zit een beetje tussen de twee voorgenoemde soorten in.
