Volgen
“Fijn dat je kon komen helpen, Caroline, ga nu maar vlug naar huis toe!” De al wat oudere vrouw glimlacht vriendelijk naar haar.
“Graag gedaan hoor, mevrouw Rieten, tot morgen!” Caroline loopt met haar schoudertas om het lokaal uit.
Haar mentrix, mevrouw Rieten vroeg vanmiddag om een vrijwilliger om haar te helpen met het ophangen van posters om het lokaal wat op te fleuren. Maar niemand luisterde, behalve Caroline, ze stak meteen haar hand op waarop haar klasgenoten haar spottende dingen begonnen toe te roepen.
Gelukkig wist mevrouw Rieten de klas stil te krijgen en kregen de pestkoppen een behoorlijke straf van haar.
Caroline loopt naar het fietsenhok om haar fiets te pakken. Het fietsenhok was helemaal leeg, alleen haar fiets stond er nog.
Het is dan ook al tien voor vijf en er is bijna niemand meer op school.
Als ze het fietsenhok uit wilt lopen, staat er ineens een groep jongens voor de uitgang.
“Hé bitch!” Roept één van de jongens met de naam Robert. Robert zit bij Caroline in de klas, hij was één van de jongens die vanmiddag straf kreeg omdat hij haar uitschold.
Caroline slikt. Ze moet voor zichzelf opkomen, hij kan haar niet zomaar uitschelden!
“Ben je soms doof?” Zegt weer een andere jongen, waarop de bende lacht.
“Nee hoor”, zegt Caroline op rustige toon. Maar hoewel ze kalm klinkt, gaat haar hart vanbinnen als een wilde tekeer.
“Kijk, ik kan nu helemaal gaan zitten uitleggen waarom we hier zijn en wat we gaan doen, maar daar heb ik nu geen zin in, dus laten we maar meteen terzake komen. Jongens, grijp haar!” Roept Robin.
Meteen hierop grijpen de jongens haar bij haar armen vast terwijl Robin haar een uithaal geeft. Daarna volgt er nog één en nog één…
Op de achtergrond klinkt gelach en net als alles zwart wordt voor Caroline’s ogen, klinkt er een heldere stem die zegt; “Laat haar onmiddellijk los!”
“En anders wat, Daan? Kom je haar zelf redden?” Robin lacht.
“Dat moet dan maar”, zegt Daan.
“Jij? In je eentje? Tegen ons allemaal?” De bende lacht hem spontaan uit.
“Waarom zou je haar willen helpen? Jij hebt haar net zo goed uitgescholden en jij hebt net zo goed straf gehad door dit rotkind! En was het nou één of twee keer, maar zo vaak, net als wij!” Roept Robin uit.
“Maar ik zou haar nooit met een hele bende in elkaar slaan. Ook al zou ik haar zo erg haten dat ik dat vanbinnen wel zou willen doen, ik zou het toch laten”, zegt Daan eerlijk.
Robin kijkt hem geïrriteerd aan.
“Kom, jongens, laat de heilige boontjes maar alleen, ze verdienen elkaar”, in het voorbijgaan spuwt hij voor Daan op de grond.
Als de bende weg is, kijkt Daan naar Caroline. Ze trilt aan alle kanten en de tranen lopen over haar wangen.
Zo kan hij haar niet achterlaten, hij mag Caroline niet zo graag, maar als hij haar dan helpt, moet hij het wel afmaken.
Met een diepe zucht loopt hij op haar af.
“Gaat het wel?” Vraagt hij voorzichtig.
Caroline kijkt hem aan en knikt.
“Kun je staan?”
Weer knikt ze en staat langzaam op.
“Wil je soms een glaasje water?”
Deze keer schudt Caroline haar hoofd.
“Goed, dan ga ik maar, tenzij je me nog ergens voor nodig hebt?”
“B-bedankt voor je hulp”, zegt Caroline zachtjes.
“Dat zit wel goed, hoor”, zegt Daan, maar niet van harte.
Caroline weet niets meer te zeggen. Hij hielp haar, maar niet omdat híj het wilde, maar omdat Jezus dat zou willen.
Daan heeft het eens voor de klas verteld, over het volgen van Jezus in al je besluiten.
Ze respecteert hem daarvoor en dat hij het net zo heeft laten blijken…maar…
“Je doet het op de verkeerde manier”, zegt Caroline zachtjes. Ze durft hem bijna niet aan te kijken, hij heeft haar net geholpen en dan begint zij over wat hij wel niet fout heeft gedaan, hij zal vast kwaad worden.
En toch moet ze het zeggen, iets in haar zegt dat het moet, echt moet.
“Dat weet ik”, klinkt het verrassende antwoord van Daan.
Caroline kijkt verrast op. “O ja?”
Daan woelt met zijn hand door zijn haar. “Ja. Maar weet je, het valt echt niet mee om iets aardigs te doen voor iemand die je als mens zijnde eigenlijk niet erg aardig vindt, laat staan om dit van harte te doen”, legt Daan uit. “Ik kan wel zeggen dat ik Jezus wil volgen in alles wat ik doe en het proberen, maar om zoiets van harte te doen, dat kan ik niet zelf en daarom is de Heilige Geest zo belangrijk in dat soort dingen”, Daan glimlacht. “Ik maak zelf de fouten en dat weet ik.”
“Toch bedankt, het spijt me trouwens heel erg dat jij en die andere jongens vanmiddag na moesten blijven, maar ik wilde gewoon behulpzaam zijn”, Caroline glimlacht verlegen.
“Waarom eigenlijk? Je weet dat iedereen zich heel erg irriteert aan dat gedrag, maar toch ga je door”, vraagt Daan zijn grote levensvraag.
“Omdat ik ook Jezus wil volgen in mijn besluiten”, antwoordt Caroline.
The end.
“Graag gedaan hoor, mevrouw Rieten, tot morgen!” Caroline loopt met haar schoudertas om het lokaal uit.
Haar mentrix, mevrouw Rieten vroeg vanmiddag om een vrijwilliger om haar te helpen met het ophangen van posters om het lokaal wat op te fleuren. Maar niemand luisterde, behalve Caroline, ze stak meteen haar hand op waarop haar klasgenoten haar spottende dingen begonnen toe te roepen.
Gelukkig wist mevrouw Rieten de klas stil te krijgen en kregen de pestkoppen een behoorlijke straf van haar.
Caroline loopt naar het fietsenhok om haar fiets te pakken. Het fietsenhok was helemaal leeg, alleen haar fiets stond er nog.
Het is dan ook al tien voor vijf en er is bijna niemand meer op school.
Als ze het fietsenhok uit wilt lopen, staat er ineens een groep jongens voor de uitgang.
“Hé bitch!” Roept één van de jongens met de naam Robert. Robert zit bij Caroline in de klas, hij was één van de jongens die vanmiddag straf kreeg omdat hij haar uitschold.
Caroline slikt. Ze moet voor zichzelf opkomen, hij kan haar niet zomaar uitschelden!
“Ben je soms doof?” Zegt weer een andere jongen, waarop de bende lacht.
“Nee hoor”, zegt Caroline op rustige toon. Maar hoewel ze kalm klinkt, gaat haar hart vanbinnen als een wilde tekeer.
“Kijk, ik kan nu helemaal gaan zitten uitleggen waarom we hier zijn en wat we gaan doen, maar daar heb ik nu geen zin in, dus laten we maar meteen terzake komen. Jongens, grijp haar!” Roept Robin.
Meteen hierop grijpen de jongens haar bij haar armen vast terwijl Robin haar een uithaal geeft. Daarna volgt er nog één en nog één…
Op de achtergrond klinkt gelach en net als alles zwart wordt voor Caroline’s ogen, klinkt er een heldere stem die zegt; “Laat haar onmiddellijk los!”
“En anders wat, Daan? Kom je haar zelf redden?” Robin lacht.
“Dat moet dan maar”, zegt Daan.
“Jij? In je eentje? Tegen ons allemaal?” De bende lacht hem spontaan uit.
“Waarom zou je haar willen helpen? Jij hebt haar net zo goed uitgescholden en jij hebt net zo goed straf gehad door dit rotkind! En was het nou één of twee keer, maar zo vaak, net als wij!” Roept Robin uit.
“Maar ik zou haar nooit met een hele bende in elkaar slaan. Ook al zou ik haar zo erg haten dat ik dat vanbinnen wel zou willen doen, ik zou het toch laten”, zegt Daan eerlijk.
Robin kijkt hem geïrriteerd aan.
“Kom, jongens, laat de heilige boontjes maar alleen, ze verdienen elkaar”, in het voorbijgaan spuwt hij voor Daan op de grond.
Als de bende weg is, kijkt Daan naar Caroline. Ze trilt aan alle kanten en de tranen lopen over haar wangen.
Zo kan hij haar niet achterlaten, hij mag Caroline niet zo graag, maar als hij haar dan helpt, moet hij het wel afmaken.
Met een diepe zucht loopt hij op haar af.
“Gaat het wel?” Vraagt hij voorzichtig.
Caroline kijkt hem aan en knikt.
“Kun je staan?”
Weer knikt ze en staat langzaam op.
“Wil je soms een glaasje water?”
Deze keer schudt Caroline haar hoofd.
“Goed, dan ga ik maar, tenzij je me nog ergens voor nodig hebt?”
“B-bedankt voor je hulp”, zegt Caroline zachtjes.
“Dat zit wel goed, hoor”, zegt Daan, maar niet van harte.
Caroline weet niets meer te zeggen. Hij hielp haar, maar niet omdat híj het wilde, maar omdat Jezus dat zou willen.
Daan heeft het eens voor de klas verteld, over het volgen van Jezus in al je besluiten.
Ze respecteert hem daarvoor en dat hij het net zo heeft laten blijken…maar…
“Je doet het op de verkeerde manier”, zegt Caroline zachtjes. Ze durft hem bijna niet aan te kijken, hij heeft haar net geholpen en dan begint zij over wat hij wel niet fout heeft gedaan, hij zal vast kwaad worden.
En toch moet ze het zeggen, iets in haar zegt dat het moet, echt moet.
“Dat weet ik”, klinkt het verrassende antwoord van Daan.
Caroline kijkt verrast op. “O ja?”
Daan woelt met zijn hand door zijn haar. “Ja. Maar weet je, het valt echt niet mee om iets aardigs te doen voor iemand die je als mens zijnde eigenlijk niet erg aardig vindt, laat staan om dit van harte te doen”, legt Daan uit. “Ik kan wel zeggen dat ik Jezus wil volgen in alles wat ik doe en het proberen, maar om zoiets van harte te doen, dat kan ik niet zelf en daarom is de Heilige Geest zo belangrijk in dat soort dingen”, Daan glimlacht. “Ik maak zelf de fouten en dat weet ik.”
“Toch bedankt, het spijt me trouwens heel erg dat jij en die andere jongens vanmiddag na moesten blijven, maar ik wilde gewoon behulpzaam zijn”, Caroline glimlacht verlegen.
“Waarom eigenlijk? Je weet dat iedereen zich heel erg irriteert aan dat gedrag, maar toch ga je door”, vraagt Daan zijn grote levensvraag.
“Omdat ik ook Jezus wil volgen in mijn besluiten”, antwoordt Caroline.
The end.